![]() |
![]() |
Liemers Verleden
Het grafveld(De tekst hieronder is letterlijk uit het boek Kruukskes met as, overgenomen en is nog in bewerking. AK, 11 feb. 2013) Algemeen Als het verbrande bot in een zakje is gedaan, blijft er in de bodem in de loop der eeuwen niets meer van het zakje over. Het enige dat in de grond zichtbaar is gebleven is een verzameling verbrand bot. Een dergelijk graf heet in de archeologie een Knochennest. Het materiaal dat na ruiming van de brandstapel overbleef, meestal een kleine hoeveelheid verbrand bot, houtskool en vaak wat scherven, werd bij elkaar in een kuil gedaan. Zo'n afvalkuil wordt een Brandgrube genoemd. Soms was het kennelijk teveel werk om al het verbrande bot uit te zoeken, en belande het gehele restant van de brandstapel, inclusief crematie, bij elkaar in een kuil. Aan de hand van de hoeveelheid verbrand bot die zich in de kuil bevond, valt meestal wel op te maken of het om een graf of een Brandgrube gaat. Een Brandgrube bevat namelijk slechts een relatief klein deel van alle crematie omdat de meerderheid ervan in het graf is gedaan. De schoongemaakte brandstapelplaats kan later weer opnieuw worden gebruikt. Het hele proces van het zoeken naar hout, het oprichten van de brandstapel, het verbranden van de dode met de eventuele bijgaven en het uitzoeken van de brandstapel nadat alles afgekoeld was, duurde al gauw meer dan een dag. Dit alles moest naast de dagelijkse werkzaamheden gebeuren. Het grafveld op het Hessenveld lag op een zogenaamde dekzandrug (+14 m. NAP, een van de hoogste punten van Wehl), ruim honderd meter ten zuidwesten van de nederzetting. Omstreeks het eind van de tweede of begin van de derde eeuw na Christus is het grafveld in gebruik genomen. In het opgegraven deel van het grafveld (ruim 2000 m2) zijn vijftien crematiegraven aangetroffen. Ze bevonden zich tussen de vijftig en tachtig centimeter onder het maaiveld. Behalve deze crematiegraven heeft men vijf Brandgruben en de restanten van twee brandstapelplaatsen (b1 en b3) gevonden (afb. 50). In slechts twee graven is het verbrande bot in een urn gedaan, terwijl in zes andere graven de crematie in een zakje gestopt werd (afb. 51 en 52). Bij de helft van de graven heeft men dus de moeite genomen om de crematie tussen de brandstapelresten uit te zoeken. De graven lagen in een aantal clusters. Binnen een cluster lagen ze ongeveer 3,5 meter uit elkaar. Met uitzondering van één graf bevatten alle graven een of meer exemplaren aardewerk. Het lijkt erop dat het een algemeen gebruik was om aardewerk, met bijvoorbeeld voedsel voor het hiernamaals of de reis er naar toe, met de dode op de brandstapel mee te geven. Er zijn zes graven waarin meer dan één pot is meegegeven. (afb. 53) Naast aardewerk, zijn er in de graven andere voorwerpen teruggevonden. Een belangrijk deel hiervan heeft te maken met de kleding en haardracht van de dode. Zo werd in zeven graven een kledingspeld of fibula meegegeven (afb. 54). Een fibula diende ervoor om kleding vast te spelden en is een combinatie van onze veiligheidsspeld en broche: functioneel en sieraad. Aangezien kleding ook op andere wijze vast gemaakt kon worden, had het vooral een sierfunktie. De reden waarom in de ene helft van de graven wel een fibula is aangetroffen en de andere helft niet, is onduidelijk. Het kan bijvoorbeeld te maken hebben met het behoren tot een bepaalde sociale klasse op grond van leeftijd of status. In twee graven zijn glazen kralen van vermoedelijk een ketting aangetroffen, die allemaal behoorlijk aangetast waren door vuur (afb. 55). Het lijkt er dus op dat de ketting op de brandstapel is mee gegeven. Het kan bezit geweest zijn van de overledene, of door een van de nabestaanden als geschenk zijn meegegeven. Graf nummer 11 bevatte de kop van een kleine benen naald. Dergelijke kleine naalden hebben mogelijk te maken gehad met de haardracht. Grotere naalden konden ook worden gebruikt om kleding bij elkaar te houden. In hetzelfde graf is ook een fragment van een benen kam gevonden. Het is aan de hand van de gevonden voorwerpen moeilijk te bepalen wanneer het om een vrouwen- of een mannengraf gaat. Een combinatie van voorwerpen kan een aanwijzing zijn. Een graf waarin een haarnaald en kralen zijn aangetroffen is waarschijnlijk een vrouwengraf. Maar volledige zekerheid is er niet. Typische voorwerpen voor een mannengraf, zoals metalen wapens en werktuigen, worden nauwelijks in crematiegraven aangetroffen. Mogelijk heeft dit te maken met de waarde die dergelijke voorwerpen vertegenwoordigden. Het probleem bij grafvelden is dat wat in een graf teruggevonden is, slechts kleine aanwijzingen vormt voor wat er zich in werkelijkheid afgespeeld heeft. Zo duiden scherven van verschillende potten erop dat er meer dan één pot op de brandstapel heeft gestaan. Wat er in die potten heeft gezeten is echter weer onduidelijk. Het kan heel goed voedsel zijn geweest, alhoewel er geen aanwijzingen voor op de scherven werden gevonden. Mogelijk zijn alle voedselresten door bodemprocessen verdwenen. En zo is er meer weg. De kleding die de dode aan had is ook vergaan. Een fibula kan een aanwijzing zijn dat de dode voor de crematie speciaal gekleed was. Maar door het beperkte aantal graven, en weinig vergelijkbare opgegraven en uitgewerkte grafvelden is het moeilijk te bepalen hoe bijzonder een dergelijke bijgave was. Het is opvallend dat er vier graven zijn met meer dan twee potten van aardewerk. De meeste van deze graven blijken ook rijk te zijn aan andere bijgaven. Het lijkt erop dat het bijzonder was, wanneer men meer dan twee kommen met voedsel met de dode mee gaf. Als blijkt dat het bij deze kommen ook nog om het luxe import-aardewerk gaat, dan hebben dergelijke bijgaven nog meer uitstraling. Veel van deze graven bevatten tevens één of meer fibulae. Ook de twee graven met glazen kralen hebben relatief veel aardewerk. Het heeft er alles van weg dat de graven met meerdere exemplaren aardewerk meer status uitstralen (afb. 58). Gezien de kleinschaligheid van de nederzetting, waar drie, hooguit vier huizen tegelijkertijd bewoond werden is het zeer goed mogelijk dat de gevonden graven de leden van slechts enkele families vertegenwoordigen. Omdat niet het hele grafveld opgegraven is, is het moeilijk en wellicht voorbarig om al te veel conclusies te trekken. Het is zeker dat het grafveld zich in westelijke richting voortzet, omdat er vlak bij het aangrenzende weiland nog een aantal graven gevonden is. De vijftien crematiegraven dateren uit het eind van de tweede of de derde eeuw na Christus. Aangezien de nederzetting in ieder geval een behoorlijk gedeelte van de vierde eeuw na Christus bewoond is geweest, moeten er meer graven zijn. Deze bevinden zich waarschijnlijk in het nog niet opgegraven deel van het grafveld. Grafvelden zoals die op het Hessenveld zijn in Nederland boven de Rijn zeer weinig aangetroffen. Een goed vergelijkbaar grafveld ligt bij Deventer-Colmschate. In Duitsland zijn meerdere grafvelden bekend.
|
||
![]() |
|