De nederzetting

Vele grondsporen zijn door het archeologisch onderzoek aan het licht gekomen. Te onderscheiden zijn paalgaten, kuilen, waterputten en hutkommen. De archeologen weten uit analyse van de grondsporen niet alleen welke soort gebouwen er op de Kollenburg gestaan hebben, maar ook hoe de erven eruit zagen en welke omvang zij hadden.



Vereenvoudigde plattegrond van de opgegraven laat-Romeinse nederzetting. De waterputten zijn als cirkels weergegeven, de huizen als grote rechthoeken en de hutkommen als kleine rechthoeken. Tekening: ROB, Amersfoort.

Gebouwen
Hoe zagen de gebouwen er in de Romeinse tijd uit? Uit de bovenstaande plattegrond blijkt dat het rechthoekige gebouwen waren. De meest eenvoudige gebouwen bestonden uit een rechthoek van een enkelvoudige rij palen, het zogenaamde éénschepige type (d.w.z. dat de binnenruimte niet door middenstaanders wordt doorsneden). De wand stond tegen of tussen de palen en bestond uit gevlochten wilgentenen, besmeerd met klei. De gebouwen zullen een rieten of plaggen zadeldak hebben gehad.

De lengte van de meeste gebouwen lag tussen 14 en 25 meter. Eén van de gebouwen was veel groter dan de rest en had een lengte van 30 tot 40 meter, afhankelijk van de plaats waar de oostelijke wand wordt gesitueerd. Dit gebouw was 9,5 meter breed. In de zuidoostelijke hoek bevonden zich veel paalsporen, waardoor de lengte niet eenvoudig is vast te stellen.
Wat was de functie van het grote gebouw? Wellicht was het een boerderij waarin ook plaats was ingeruimd voor de dieren. Zekerheid hieromtrent bestaat echter niet, omdat er geen grondsporen zijn aangetroffen die als veeboxen kunnen worden aangeduid.

Hutkommen
Een ander veelvoorkomend gebouw was de hutkom, waarvan in Didam ruim dertig zijn aangetroffen. Hutkommen zijn rechthoekige of vierkante gebouwtjes die in de grond waren ingegraven; ze zijn door hun vorm en de diepte van de grondsporen (soms tot 50 centimeter onder de bovenzijde van het opgravingsvlak) goed herkenbaar.

Het voordeel van een hutkom is dat de constructie erg eenvoudig is en dat er door de verdiepte aanleg een natuurlijke isolering plaatsvindt. De constructie van hutkommen is niet altijd hetzelfde, maar meestal stonden er in iedere hoek en in het midden van de korte wand palen. Hierop zal het dak gerust hebben. 

Waarvoor dienden hutkommen? Men gaat ervan uit dat hutkommen hebben gediend als een soort werkplaats voor ambachtelijke werkzaamheden. Inderdaad worden in de Didamse hutkommen soms voorwerpen gevonden die met bijvoorbeeld textiel- en metaalbewerking samenhangen. Zo troffen we in een hutkom een csomplete vlaskam aan, en in een andere een compleet weefgewicht. Een probleem is dat hutkommen aan het einde van hun levensduur vaak als afvalkuil werden gebruikt, waardoor de hoeveelheid en soort vondsten uit hutkommen zeer uiteenlopend kunnen zijn.

Spiekers
Spiekers zijn kleine, op palen gebouwde opslagruimten voor bijvoorbeeld graan. Ze zijn in het opgravingsvlak herkenbaar als vierkante constructies met vier of zes palen. De bodem van een spieker bevond zich op een bepaalde hoogte, waarschijnlijk één meter. De reden van deze constructiewijze is niet moeilijk te achterhalen: het voorkwam dat het graan door vochtophoping ging rotten en maakte het knaagdieren lastiger om de inhoud aan te vreten.
 

Waterputten
De waterputten behoren tot de grootste grondsporen in de nederzetting. In de meeste gevallen tekenden de waterputten zich in het opgravingsvlak af als cirkelvormige grondsporen met een diameter van vijf tot negen meter! Het maken van een waterput zal dus eeuwenlang een karwei zijn geweest waar meerdere mensen uit de nederzetting bij betrokken waren, net zoals er meerdere archeologen nodig zijn om zo'n put op te graven.

Om een put te maken, groef men eerst een grote, taps toelopende kuil tot aan het grondwater. Men zorgde ervoor onderin voldoende werkruimte te hebben om de houten bekisting van de waterput onder het grondwaterniveau te kunnen plaatsen. Deze bekisting liep waarschijnlijk door tot één meter boven het maaiveld. Wellicht kon de put ook worden afgedekt om te voorkomen dat er rommel inviel.

 



De waterput op de voorgrond is gemaakt van een uitgeholde boomstam, de achterste is gemaakt van planken en vlechtwerk.


Waterputten kunnen verschillende constructies vertonen. Op de Kollenburg kwamen we waterputten van vlechtwerk tegen, maar ook van uitgeholde boomstammen en van planken. Tevens is er een waterput aangetroffen die vermoedelijk van een afgedankte wijnton was gemaakt.

De waterputten zijn vaak rijk aan vondsten omdat ze na gebruik vaak als afvalkuil dienst deden. Tevens konden er allerlei zaden en pollen uit de directe omgeving in de put terechtkomen. Van de meeste putvullingen namen we daarom monsters om meer te weten te komen over de flora in de Romeinse tijd. Dit noemt men ook wel archeo-botanisch onderzoek. Op dit moment zijn slechts een klein aantal monsters onderzocht. Verrassend was daarbij dat twee van de drie onderzochte putmonsters tot de tien rijkste behoren die in Nederland uit de Romeinse tijd bekend zijn.

Er zal ook wel eens per ongeluk iets in een put zijn gevallen; voorbeelden daarvan zijn de twee haarnaalden die beide in de vulling van een waterput zijn gevonden. Het is niet moeilijk om ons voor te stellen dat de eigenaressen na het verlies een aantal Germaanse krachttermen hebben gebezigd!

 

Het onderzoek

Hoofdpagina

De vondsten